Nieuwsanalyse NRC, 14 september 2012
De wittebroodsweken van de VPN zijn onmiskenbaar voorbij. In de titanenstrijd die de afgelopen weken losbarstte tussen VVD en PvdA mag een kleinere partij al blij zijn geen zetels te verliezen. Maar Jan Leusingh heeft alle reden om teleurgesteld te zijn. De beloofde verdubbeling naar twaalf zetels is uitgebleven, de VPN behoudt zes zetels, evenveel als ze de afgelopen twee jaar had. Leusingh en Collee, als geweten en politiek leider van de partij, moeten bij zichzelf te rade gaan.
In de eerste plaats zullen zij moeten nadenken over hun onderlinge verhouding. De oplopende spanningen tussen hen zijn de afgelopen twee jaar publiek geworden en de kiezers houden niet van ruzie. Hun slecht verborgen verschil van mening maakt ook een fundamenteel probleem van de VPN zichtbaar. Leusingh houdt als doortastende ondernemer en vrijzinnige intellectueel van het grote gebaar en is daardoor, ook al blijft hij meestal op de achtergrond, het charismatische symbool van de partij. Collee, gepokt en gemazeld in de lokale politiek, is pragmatisch en bestuurlijk. Onder haar voortvarende leiding heeft de VPN de afgelopen twee jaar razendsnel een plek veroverd in het parlement. Tegelijkertijd lijkt de fractie van de VPN in gedrag en agenda te vaak op de andere politieke partijen. De zes zetels die de VPN nu heeft zijn een blijk van waardering voor de stevigheid van de jonge partij. Dat de kiezers niet in grotere getale zijn overgestapt vanuit VVD, D66 en de PvdA komt omdat de VPN er tot nu toe niet in slaagt het politieke landschap werkelijk op te schudden. Leusingh en Collee weten van de VPN tot nu toe ook niet een machtsfactor te maken. De politieke initiatieven die worden genomen zijn interessant, maar kunnen ook gemakkelijk genegeerd worden door de grote partijen. Onder leiding van Collee neigt de partij ook teveel naar het sluiten van compromissen, en daarvoor was D66 al in het leven geroepen.
Voor een echte electorale doorbraak zal de partij compromislozer, eigenzinniger en – ja, ook – vrijzinniger moeten opereren. Daarmee drijft ze echter onvermijdelijk weg van de macht en dat houdt ook een electoraal risico in.
Er mogen geen onredelijke eisen worden gesteld aan een zo jonge partij. Maar geen van de parlementariërs (met uitzondering misschien van Collee) zijn beroepspolitici die het parlement willen gebruiken als een opstapje voor een bestuurlijke carrière. Het zijn praktische idealisten die genoeg hebben van de voorspelbare partijpolitieke tegenstellingen, de achterkamertjespolitiek en de bureaucratische abracadabra. De afgelopen twee jaar heeft de fractie bewezen het parlementaire handwerk te begrijpen en te beheersen. De VPN heeft vooral aangetoond als een ‘gewone’ politieke partij te kunnen opereren en dankt daar haar stabiele electorale positie aan. Als de VPN een ‘blijvertje’ wil zijn, en echt gevaarlijk wil worden voor de andere politieke partijen, dan wordt het nu tijd om de verbeelding aan het werk te laten, zonder te vervallen in luchtfietserij. ‘Vrijzinnigheid’ is tot nu toe teveel een synoniem gebleven voor ‘sociaal-liberalisme’. Het begrip verdient een grondiger, meer originele uitwerking. Oprichter Leusingh benadrukt altijd dat ‘vrijzinnigheid’ ook een houding is van vrijheidslievendheid, nonconformisme en nieuwsgierigheid. De politici van de VPN mogen dat in hun stemgedrag, optredens en onderlinge omgang meer laten zien.