Ontstaansgeschiedenis

De ontstaansgeschiedenis van de Vrijzinnige Partij Nederland (VPN)

Op 15 oktober 2002 is Jan Leusingh aanwezig bij de bijzetting van Prins Claus in het familiegraf in Delft. Hij kende de prins lang en goed, samen zetten ze zich in voor de derde wereld-economieën en maakten ze vele reizen.

De serene dienst ontroert hem hevig. De in stilte uitgevoerde militaire rituelen, het ingehouden maar zichtbare verdriet van Beatrix, de toespraak van Huub Oosterhuis, de muziek. Het was, zoals een oude politicus hem tijdens de dienst toefluisterde, de wraak van de Oranjes op de politieke rotzooi die het jaar daarvoor was getrapt. Zij dwongen de verzamelde leden van het eerste kabinet Balkenende tot stijl en respect voor traditie.

Maar ’s avonds thuis als hij het journaal kijkt begrijpt Jan dat tijdens diezelfde dienst de ruzie tussen de LPF, het CDA en de VVD gewoon is doorgegaan. Het kabinet besluit diezelfde dag, ondanks de belofte aan het koninklijk huis, wel politiek te bedrijven en het kabinet te laten ontploffen. Er maakt zich een diepe woede meester van Jan, die niet meer verdwijnt.

Nog maar anderhalf jaar eerder trok Pim Fortuyn met een forse ruk de klamme deken van consensus weg die al decennia over Nederland heen lag. Fortuyn verwarde Jan. Hij schrok van de harde taal over Marokkanen, de omschrijving van de Islam als de ‘vijfde colonne’. Tegelijkertijd verrukte het non-conformisme hem, de rake oneliners en de frontale aanval op een in zichzelf gekeerde bestuurscultuur. Het publieke bestuur in Nederland had de vorm aangenomen van een herensociëteit (met een enkele dame); Pim Fortuyn haalde de straat met verbaal geweld binnen.

Jan deelde historie met Fortuyn. Ze waren ongeveer even oud, gepokt en gemazeld in het linkse studentenverzet en hadden ouder en wijzer de overstap naar het bedrijfsleven gemaakt. Anders dan Fortuyn had Jan alleen nooit zijn oude ideeën radicaal bij het grof vuil geplaatst, met het ouder worden waren gewoon de scherpe kantjes eraf gesleten. Wel ergerde het hem dat zijn vrije generatie zich zo aan de staat had verbonden, alsof vooruitgang en rechtvaardigheid door bureaucraten werd geproduceerd. Daarvoor was Jan te veel een ondernemer, een creatief ook, die net als Fortuyn geloofde in de eigen kracht van mensen en het organiserend vermogen van de samenleving zelf.

Jan zag de moord en de conflicten die daarna ontstonden met lede ogen aan. De bedreigingen, de polarisatie, het verontrustte hem en toch raakte het hem niet werkelijk. Hij voelde zich een toeschouwer .

Tot de dag dat prins Claus wordt begraven. Later zegt Jan daarover in een interview: ‘op die dag werd ik toeschouwer af. Het politieke wangedrag op de dag dat een zo zachtaardig en humaan mens werd begraven, maakte mij zo boos dat ik niet meer aan de kant wilde staan’. Met een klap realiseerde ik me dat er niet enkel een politieke strijd werd uitgevochten, maar ook een culturele. Dit ging ook over de richting van onze cultuur. Platter, grover, scheldend en met harde tegenstellingen of open, democratisch en nieuwsgierig.

Jan begint te schrijven. Een paar jaar eerder heeft hij zich teruggetrokken uit zijn bedrijven, hij is financieel onafhankelijk en kan doen wat hij wil. Zijn artikelen trekken de aandacht door hun oorspronkelijkheid en onverwachte eruditie. Een ondernemer die zich uitspreekt is in Nederland, waar de scheiding tussen politiek en bedrijfsleven hard is, redelijk ongewoon. Bovendien mijdt hij geen enkel onderwerp: het wangedrag van Marokkaanse jongens, het dedain bij de culturele elites jegens de gewone man, de verzorgingsstaat die onbetaalbaar wordt, de rechtsstaat die onder druk staat door paniekvoetbal en terrorismemaatregelen. Hij toont zich ook een fel criticus van het tweede kabinet Balkenende, niet zozeer om inhoudelijke redenen maar om de bestuurlijke arrogantie die Balkenende en Zalm ten toon spreiden. ‘Het CDA’, schrijft Jan, ‘werpt zich op als redder van de natie maar verkwanselt de erfenis van Fortuyn met haar we-rule-this-country-houding’. Terwijl hij schrijft vormt zich in zijn hoofd langzamerhand een programma. Hij merkt dat er lijn zit in zijn opvattingen. Dat valt een uitgever ook op en in september 2004 verschijnt zijn essaybundel ‘een vrijzinnig mens’ die ogenblikkelijk een bestseller wordt en wordt gerecenseerd als ‘het beginselprogramma van een (helaas) niet-bestaande politieke partij’.

Twee maanden later wordt Theo van Gogh vermoord. Jan verkeert in schok. Het gaat om een enfant terrible dat hij kent en van wie hij houdt. Dat de vrijheid van expressie zo de mond wordt gesnoerd, ervaart Jan als een persoonlijke beklemming. Ook de gruwelijkheid van de moord, het besef dat het onvermijdelijke nu in Nederland is gebeurd – een aanslag door een Islamitische terrorist – en de grote maatschappelijke onrust die dit veroorzaakt: voor Jan wordt duidelijk dat schrijven over de politiek niet meer genoeg is. De politici reageren namelijk apathisch of hysterisch. Balkenende kiest voor afwezigheid, de liberale VVD kondigt de ene na de andere repressieve maatregel af. Aan de progressieve kant heerst vooral treurigmakende onzekerheid. Sommige politici neigen naar de incidentenpolitiek van de VVD, anderen houden larmoyante betogen over de multiculturele samenleving en de Islam als godsdienst van vrede. Slechts een enkeling, zoals Marise Collee, lijkt een besef te hebben van de grote maatschappelijke omwenteling die plaatsvindt en weet zich daartoe te verhouden.

Jan benadert haar en samen richten zij in 2005 denktank ‘De Vrijzinnigen’ op. De denktank heeft als doel om ‘dwars door de politieke instituties heen de vrije cultuur – waaraan een ieder gelijkelijk kan deelnemen- opnieuw te funderen, met een heldere analyse van de gevaren die haar bedreigen, zonder zich te verliezen in doemdenken, wantrouwen of behoudzucht’. Bij Pauw en Witteman voegt Marius er aan toe dat de angst die Nederland infecteert niet tot conservatisme mag leiden. Juist nu moet Nederland versterkt en gemoderniseerd worden: economisch, sociaal en cultureel.

De denktank neemt meteen een grote vlucht. Vooraanstaande politieke denkers uit de VVD, de PvdA en D66 melden zich. Zij lopen in hun eigen partijen aan tegen de verlamming. Uit angst voor het populisme van Wilders en de vlucht van het electoraat naar de flanken mijden de politieke leiders elke discussie over sociale en economische hervormingen en ze buigen mee met de anti-Europese sentimenten zonder daar een eigen opvatting naast te zetten.

In een paar jaar tijd wordt ‘De Vrijzinnigen’ een instituut. Met grote regelmaat zijn de publicaties onderwerp van debat in de Tweede Kamer en op televisie. Jan is een graag geziene gast in talkshows, hij becommentarieert de politieke actualiteit maar krijgt daarbij ook vaker de vraag voorgelegd wanneer hij zelf de overstap zal maken.

In september 2008 breekt de financieel-economische crisis uit. Het graaigedrag van bankiers en bestuurders, en de wereldwijde kwetsbaarheid die daarvan een gevolg is, geeft een grote schok. Ook deze keer blijft een werkelijk debat over hervorming van de economie en de samenleving uit. Banken worden gered en er wordt gesaneerd maar verder is het business as usual. In Frankrijk trekt president Sarkozy nobelprijswinnaars Amartya Sen en Joseph Stiglitz aan en zij ontwerpen nieuwe economische politiek voor de regering. Ook in Engeland start een fundamenteel debat over duurzame welvaartsgroei en onderwijs, in Nederland klinkt een oorverdovende stilte. Suggesties van ‘De Vrijzinnigen’ om ook in Nederland een nieuw economisch model te ontwerpen, wordt door een fractievoorzitter van één van de regeringspartijen afgedaan als ‘een schreeuw in de nacht’ .

In september 2009 kondigt Jan aan dat hij deel zal nemen aan de eerstvolgende verkiezingen met een nieuwe politieke partij, de VPN: de Vrijzinnige Partij Nederland. De lijsttrekker voor de Tweede kamerverkiezingen is Marise Collee.  Behalve duurzame verandering van de economie, een grote nadruk op persoonlijke vrijheid en een vrijzinnige cultuur, spreekt Jan ook de ambitie uit een einde te willen maken aan de politieke fragmentatie. De partijen die strijden om het politieke midden, van GroenLinks tot de VVD, lijken vaak op elkaar en snoepen elkaars zetels af. Jan wil het politieke bestel van binnenuit opblazen door met de VPN een politieke doorbraak te forceren en de andere partijen langzamerhand overbodig te maken en tot fusie te dwingen.

Begin 2010 treedt het vierde Kabinet Balkenende vervroegd af. Het dwingt de nieuwe partij om in een sneltreinvaart haar voorbereidingen af te ronden. Vanwege de korte tijd doet de VPN in datzelfde voorjaar alleen mee aan de gemeentelijke verkiezingen in de vier grote steden. Dat levert grote overwinningen op. Met name in Rotterdam drukt de VPN D66 en GroenLinks in de verdediging, datzelfde geldt in mindere mate voor Amsterdam en Utrecht.

Op basis van die uitslag verwacht Jan een klinkende overwinning bij de landelijke verkiezingen. De partij betreedt het parlement in 2010 met 6 zetels. Voor een nieuwe, net opgerichte partij is dat een goede uitslag. Jan is er gemengd over. Hij hoopt met zijn partij een verschuiving in het politieke landschap teweeg te brengen en het ‘politieke midden’ nieuwe kleur en betekenis te kunnen geven. Met de 6 zetels kan hij politiek gaan bedrijven maar een machtsfactor is de VPN nog niet.

In 2010 kiest de VPN voor oppositie, daar ook in geholpen door het gedoogkabinet van VVD, CDA en PVV, die voor een rechts-conservatieve koers kiezen. De eerste twee jaar settelt de jonge partij zich als een respectabele parlementaire fractie. Slimme en goedgebekte kamerleden die het handwerk snel onder de knie krijgen en een logische plek vinden in het politieke midden. Tegelijkertijd blijkt de VPN haar bestaansrecht nog niet voldoende overtuigend aan te tonen. Door de ongedwongen sfeer in de kamerfractie en de praktische stijl ontbeert de partij noodzaak voor het publiek. Dat wreekt zich bij de vervroegde verkiezingen in 2012 als de partij er tot grote teleurstelling van Jan geen enkele zetel bij krijgt. De ambitie van Jan om het politieke bestel tot hervorming te dwingen wordt niet vervuld: eerder vergroot de VPN de fragmentatie, ze is een extra stem in het spektakel van partijen en zetels.

Eind 2014 lijkt de jonge-hondenclub van de VPN zijn elan wel een beetje kwijt te zijn. In de media verschijnen berichten over spanningen tussen Jan Leusingh en Marise Collee, de kamerleden maken een enigszins uitgebluste indruk. Dan stapt Tim Snel over uit één van de oude machtspartijen en lijkt het tij te keren.

Bron: Documentatiecentrum voor Politieke Partijen

NRC – Hoe Nederland een unieke vrijplaats van vrijzinnigheid werd